
De eerste paardentramlijn van Nederland begon op 25 juni 1864 van Den Haag naar Scheveningen te rijden. Na 43 jaar kwam hier een eind aan.
Groenmarkt, Den Haag, 4 maart 1907; om 10.30 uur vertrok de laatste paardentram.
Foto: Verzameling Gemeente Archief ‘s-Gravenhage.
Ook voor de stoomtram van Den Haag/Staatsspoor naar Scheveningen kwam na 45 jaar het einde.
Foto genomen bij het tramstation Scheveningen op de laatste dag: 11 april 1924, met locomotief 11 en rijtuig BC 124.
Op de voorzijde van de locomotief was in het latijn de tekst aangebracht: “Zij die gaan sterven groeten U”
Foto collectie SHGDBT.


De Blauwe Tram bleek minder lang op de lijn Den Haag-Leiden te hebben gereden, namelijk 37 jaar. Wagenvoerder Cor Vrolijk rijdt de laatste tram op de avond van de 9e november 1961 de remise Voorburg binnen. Hiermee was het NZH-trambedrijf ten einde gekomen. Vóór in de cabine twee kinderen van burgemeester Feith.
Tramstel A 619/620 en bijwagen B 15. Foto: J.C.Th. van Engelen.†
In het kader van de reorganisatieplannen van de NZH werd 70 jaar geleden de laatste stadstramlijn 1 van Haarlem op zondag 31 oktober 1948 na 35 jaar trouwe dienst opgeheven. In 1913 had de elektrische stadstram de paardentram opgevolgd, die toevallig ook 35 jaar zijn rondjes had gereden van het Stationsplein naar de Haarlemmerhout. Vanwege de te verwachten extra drukte had men besloten voor deze laatste rit vanuit de remise Soendaplein een geleed tramstel van de dienst Haarlem-Leiden in te zetten: A 602/601 + rijtuig B 22 met de conducteurs J. Honkoop en R. Hollander. Wagenvoerder J. van der Plaats viel de eer te beurt de tram te rijden, net als in 1932 bij de laatste stoomtram Heemstede-Leiden.
Haarlem, Soendaplein, 31 oktober 1948.

Het tramstel was voorzien van een krans en werd voorafgegaan door de Haarlemse stedenmaagd Kenau Simonsdochter Hasselaar en stadsomroeper Arie in gezelschap van een aantal figuranten in historische kledij.
Burgemeester en wethouders van Haarlem hadden plaats genomen in het tramstel, samen met de directie van de NZH en vele genodigden. De rit eindigde op het Houtplein, waar de avond werd voortgezet in restaurant Het Heerenhek op de hoek van de Tempeliersstraat. Daar werd onder meer het woord gevoerd door ir. Willem Jan Burgersdijk, oud-directeur van de NZH en sinds 1941 met pensioen. Spreker presenteerde zich als ‘de vader van het lijk’ en vroeg zich af wat de volgende schakel zou zijn in de kringloop der verkeersmiddelen. Dat zou de komende jaren wel duidelijk worden! NZH-directeur Jurrissen besloot de avond met de wens dat zijn illustere voorganger, bekend als de tramkoning, over enige tijd zal kunnen zeggen: ‘De tram was goed, de bus is beter’.
Uit de collectie van het Historisch Genootschap






